Akai AT2400
Een restauratie volgens de TubeJack methode
Ik werd een aantal maanden geleden door een vriend gewezen op een project op de site van TubeJack voor het restaureren van diverse merken tuners en mijn aandacht werd getrokken naar de restauratie van een Akai Tuner. Ik had mij daarvoor nog nooit bezig gehouden met tuners (anders dan ernaar te luisteren :-) ), maar het beschreven buizentrapje gaf de doorslag.... Dit leek mij een leuk projectje voor de koude en donkere wintermaanden.
Na mij hier en daar georiënteerd te hebben op de aanschaf van zo'n tuner, heb ik woord bij de daad gevoegd en op Marktplaats een zilveren AT-2600 gekocht. Achteraf wel wat spijt, want ik had liever een antracietkleurig exemplaar gekocht. Qua kleur past deze tuner het beste bij de 813 versterkers, maar helaas stond deze niet te koop. Ik heb de schema's en beschrijving van de site van Jack opgehaald en afgedrukt, waarbij het wel handig is om het schema op A3 formaat af te drukken. Vervolgens uitgezocht welke onderdelen ik moest bestellen (bij Elektronica Online en Conrad) en heb aan goede vriend gevraagd of hij voor mij een PCB-tje wilde maken. Ik heb een pertinente afkeer van gaatjes- en experimenteerborden in een project, want je doet je wilt er het best mogelijke van maken en zit dan opgescheept met een amateuristisch uitziend bordje. Het kan ook goed zijn dat ik een beetje verpest ben met een vriend die daar zijn hand niet voor omdraait. Hoe het ook zei, je moet je in een doe-het-zelf project niet gaan zitten ergeren aan de dingen die je maakt, anders is de lol er snel af. Dus ga ik meestal voor de hoogst haalbare kwaliteit.
Het PCB voorziet in alles wat je nodig hebt voor de 12SX7GT buizentrap: een gloeivoeding, een spanningsverdubbelaar en een dubbele stroombron (Current Source) voor de hoogspanning. Nou ja hoogspanning.... je komt uit op een anodespanning van 48Vdc voor elke triodehelft, wat overigens voor dit type buis geen enkel probleem is. Sterker nog: de buis staat zo in pure klasse A1 te werken! Nadenken voordat je begint is altijd een goed plan, vooral als er gezaagd en geboord moet worden. Zagen om ruimte te maken voor het PCB en boren voor het verplaatsen van de trafo, het zekeringenbordje en het plaatsen van de extra cinch/RCA bussen voor de uitgangen van de buizentrap. Daarna begint het grote soldeerfeest.... alle Elco's eruit en vervangen door 105° types. Op aanwijzing van Jack worden de (ont)koppel condensatoren vervangen door MKS04 condensatoren en één specifieke Elco wordt vervangen door een Blackgate Non-Polar condensator. De volgende stap is het plaatsen van de bestückte PCB, waarvan je hieronder een plaatje kunt zien.
Het is net als bij het bouwen van buizenversterkers zo, dat de kwaliteit van de componenten een grote impact heeft op het resultaat. Gebruik minimaal MKP condensatoren, maar beter iets als Blackgate, PIO's of Auricaps. Gebruik ook een stel goede weerstanden, zoals Kiwame en niet de eerste de beste "100 voor 10 cent" weerstanden. Het mag natuurlijk wel, maar het is wel zonde van alle moeite die je in het project hebt gestopt. Het binnenwerk zit er dan uiteindelijk zo uit, ware het niet dat dit de binnenkant van de AT-2400 is. In de AT-2600 zijn de lampjes vervangen door grote blauwe leds, ter vervanging van de veel stroom vretende standaard lampjes. Deze stroom heb je hard nodig voor de gloeivoeding (300mA) dus is ombouwen geen luxe. Je kunt natuurlijk ook gewoon het advies van Jack volgen en er achterlichtlampjes inzetten.
Je kunt op bovenstaande foto zien dat het hier gaat om de AT-2400, want er "missen" wat onderdelen op het mainboard die op de 2600 wel zitten. Dit is voornamelijk om de dubbele functie van de signaalmeter af te dekken. De 1 op 1 vervanging van lampjes door leds is hier anders aangepakt. Er zijn 9 stuks leds met hoge lichtopbrengst in de prisma's voor de schaalverdeling en meters geplaatst.
Nadat de AT-2600 een maand of drie ten volle tevredenheid had staan spelen, kon ik een antraciet zwarte AT-2400 kopen en kon het feest weer opnieuw beginnen. Je leert snel van zo'n projectje en de 2e restauratie hing een stuk sneller dan de eerste keer. Er zijn in de AT-2400 wel een paar dingen anders gedaan dan bij de AT-2600.....
Voorbeelden hiervan zijn:
Het vervangen van de rode ledjes voor power, stereo en AFC door blauwe leds.
Hiervoor moet je wel het frontpaneel verwijderen, bekabeling losmaken van het mainboard en 2 stuks 200 Ohm weerstandjes verwijderen van het mini-pcb-tje waar de leds op gemonteerd zijn.
Het vervangen van de schaalverlichtinglampjes door blauwe leds.
Alle lampjes en bekabeling van de verlichting verwijderen op één aderpaar na. Vervolgens 3mm gaatjes boren in de prisma en de ledjes met superlijm daarin vastzetten. Soldeer een brugcel aan de overgebleven kabeltjes en sluit de leds aan in groepjes van 3 (3 in serie dus) aan de plus en min van de brugcel.
Het lager plaatsen van de RCA/cinch-bussen
Dit is een puur praktische wijziging. In plaats van een steuntje te fabriceren en gaten boren, worden de cinchbussen zodanig onder het PCB geplaatst, dat je de omgebogen signaalmassa connectoren kunt gebruiken als steun voor het PCB. Deze worden dan ook direct aan het koper van de PCB vastgesoldeerd. <strong>Aanpassingen in het schema</strong>Laat ik beginnen te schrijven dat het originele schema en de 2e aangepaste versie prima werkt en dat mijn aanpassingen het gevolg zijn van gewoonte of het ontbreken van de juiste waarden, waarbij berekeningen aangeven dat het met andere waarden ook prima werkt. De 100nF ontkoppelcondensator aan de ingang leek mijn in eerste instantie niet persé nodig, omdat ik in de veronderstelling was dat het signaal na de 4,7 µF MKP afgetapt wordt. Dat bleek na bestudering van het schema niet het geval. De condensator is daar nodig om het dc-component te blokkeren. De condensator geeft, in combinatie met de 220K weerstand een, laagaf filter met een kantelpunt van 7,24Hz. Het gebruik ervan kan dus geen kwaad..... in tegendeel zelfs! De 820K afsluitweerstand achter de output ontkoppelcondensator van 0,47.... 2,2 µF heb ik vervangen door een 470K weerstand. De 820K waarde had ik niet meer liggen en de formule voor de berekening van het laagkantelpunt Hz = ( 1/R*C)/2Pi geeft aan dat het laagkantelpunt met een 0,47µF condensator uitkomt op 0,15Hz en bij een 2,2µF condensator op 0,15µF. Nauwelijks een probleem te noemen en de plopgeluiden bij het afschakelen van de tuner worden afdoende voorkomen door een snelle ontlading van de condensator. Mocht je een versterker hebben met een lage input-impedantie, gebruik dan de 820K waarde. Omdat de stroombalans tussen verlichting en gloeispanning verstoord is door het gebruik van de leds, kwam de gloeispanning 0,3Vdc te laag uit. Dit is simpel te ondervangen door de capaciteit van de 1e C in de spanningsverdubbelaar (680µF) te variëren en in mijn geval te verhogen tot 920µF (820 en 100µF parallel) De gloeispanning is nu precies 12,6Vdc.
Met dank aan Jack die dit alles mogelijk heeft gemaakt door zijn enthousiaste projectbeschrijvingen. De site van Jack bestaat niet meer (v.w.b. de projectbechrijvingen), maar je kunt de originele pagina's hier terugvinden: Link naar de oude website pagina van Jack
En tot slot ...
Als je de foto bovenaan dit artikel bekijkt, is het bijna niet te geloven dat het apparaat in de jaren 70 van de vorige eeuw is gemaakt. Het feit dat deze tuners de houdbaarheidstermijn van de gebruikte componenten waarschijnlijk met een factor 3 hebben overschreden, geeft wel aan dat Akai geen goedkope rommel heeft gebruikt in deze apparaten. Ik kan iedere hifi liefhebber deze tuner van harte aanbevelen.
De schema's van de Akai: